Het belangrijkste verschil is dat de prints met inkt op het papier worden aangebracht, terwijl de fotoafdrukken een lichtgevoelige laag op het fotopapier hebben die belicht en chemisch ontwikkeld is.
Prints worden dus gemaakt van kleine puntjes inkt. Cyaan, magenta, geel en zwart (CMYK) zijn beschikbaar. Bij hoogwaardige printers zijn er bv. ook extra lichte versies van deze kleuren beschikbaar. Hieruit worden alle kleuren in de gedrukte foto gemengd door fijne inktdruppels dicht bij elkaar op het papier aan te brengen. Als u goed kijkt, bv. door een vergrootglas, kunt u deze individuele kleurstippen zien. Dit is het zogenaamde printraster.
Fotoafdrukken zijn rasterloos, er zijn geen stippen. Het fotopapier wordt belicht met licht, d.w.z. met een laser zonder raster. Dit gebeurt met rood, groen en blauw licht (RGB).
Beide technologieën zijn geschikt voor foto's (op het gebied van prints, vooral fine art prints, d.w.z. prints met een zeer hoge resolutie en zoveel mogelijk kleuren). Voor grafische werken en vooral voor tekst zijn prints meestal voordelig, omdat de randen van de tekst scherper kunnen worden gereproduceerd.